De draver
Met een draver wordt niet alleen een paard bedoeld dat voor de sulky of onder het zadel aan officiële drafrennen meedoet, de draver is een ras. Daarom is de veelgehoorde term ex-draver natuurlijk onzin. een draver die niet meer koerst verliest zijn ras niet! Andersom geldt wel dat aan de draverijen alleen 100% dravers mee mogen doen die ook geregistreerd staan in een van de draversstamboeken.
De twee basistypen zijn de Amerikaanse draver, ook wel Standardbred genoemd (waaronder zowel de dravers als de telgangers vallen), en de Franse draver.. Europese dravers zijn veelal een mengeling van Amerikaanse Franse afkomst..
Uiterlijke kenmerken
Dravers worden al eeuwenlang puur op snelheid en hardheid gefokt, en hun uiterlijk was daarvoor niet van belang. Dit heeft ertoe geleid dat er geen rasstandaard is wat het uiterlijk betreft, en dat er veel verscheidenheid is in uiterlijke kenmerken. Toch zijn dravers voor de kenner meestal direct herkenbaar!
De stokmaat ligt meestal tussen de 1.50 tot 1.65m, al zijn er uitschieters naar beneden (1.45m) en naar boven (1.70m). Over het algemeen zijn de Amerikaanse dravers kleiner dan de Franse. Verreweg de meeste dravers zijn bruin, zwart of bruinzwart, vossen komen iets minder vaak voor. Enkele bloedlijnen vererven schimmels of roans, en er zijn zelfs enkele bonte dravers. De meeste dravers hebben weinig tot geen witte aftekeningen op hoofd en benen.
Wat de lichaamsbouw betreft zijn dravers echte racemachines. Ze hebben een sterke achterhand en vaak een smallere voorhand. De borstkas is diep om veel ruimte geven aan de longen. De stuwende achterbenen zijn lang, waardoor ze soms wat overbouwd zijn. Verder kan er veel variatie zijn: smal en pezig, rijtypisch, arabisch ogend, robuust, en zelfs barokke types.
Het hoofd is heel herkenbaar. Het is smal en lang, en ziet er verfijnd uit. De meeste dravers hebben een recht of licht hol profiel. Het intelligente, gevoelige en trouwe karakter van dravers komt goed tot uitdrukking in hun blik.
Karakter
Staat de draver in de drafsport vooral bekend om zijn prestaties op de drafbaan, daarbuiten wordt hij alom geroemd om zijn geweldige karakter. Dravers zijn zeer intelligente, eerlijke en gevoelige paarden. Daarnaast zijn ze erg trouw en willen ze graag hun baasje plezieren, wat die ook vraagt. Dat maakt de draver een zeer leergierig en vooral veelzijdig paard, en een ideale partner voor de invoelende ruiter! Het kost misschien wat tijd en moeite, maar heb je het vertrouwen van een draver eenmaal gewonnen dan gaat hij voor je door het vuur. verder zijn dravers zeer werklustige paarden. In de omgang rustig en kalm, maar zodra er gewerkt moet worden vol vuur en temperament!
Allevijf (!) de gangen onder de loep
Alle dravers bezitten de drie basisgangen stap, draf en galop. Het is dus een misverstand dat dravers niet zouden kunnen galopperen; ze hebben hier wel aanleg voor, maar het is tijdens hun koersperiode vaak niet actief getraind. Hoewel sommige dravertrainers hun koerspaarden wel degelijk galoptraining geven voor een betere balans.
De stap van de draver is heel ruim en snel, er kan gemakkelijk een snelheid van 8 km/u gehaald worden. Dit geldt vooral voor de dravers met gangenaanleg. De draf is vanzelfsprekend de sterkste gang voor de meeste dravers; hier zijn ze immers eeuwenlang op gefokt. Hoewel het voor dravers met veel gangenaanleg niet de geprefereerde gang hoeft te zijn. In een rustige draf haalt de draver gemakkelijk 20 km/u, en dit loopt op tot meer dan 50 km/u in rendraf. Dat is sneller dan de meeste andere rassen kunnen halen in rengalop!
De galop van dravers is meestal vlak en snel. Langzaam en verzameld galopperen vraagt voor de meeste dravers veel training, maar ook hier zijn er uitschieters naar boven en naar beneden. De vlakke galop, die snel naar een viertaktgalop neigt, is wel heel comfortabel en gemakkelijk uit te zitten, dus economisch voor paard en ruiter. En dan de vierde gang: tölt. Niet elke draver heeft hier aanleg voor. De tölt is een zuivere viertaktgang, net als stap. Terwijl in stap altijd 2 of 3 benen aan de grond zijn, zijn er dat in tölt 1 of 2. Dat wil zeggen dat er geen zweefmoment voorkomt, dus ook geen schok bij het neerkomen! Dat maakt de tölt zeer comfortabel voor de ruiter. De snelheid van tölt varieert van een snelle stap tot een flinke draf.
Abonneren op:
Reacties (Atom)